Sara Kroos
Sara heeft enkele van haar ervaringen met Atti beschreven in haar boek “Rood is ja”. Hieronder tref je het betreffende citaat aan.
Citaat uit het boek “Rood is ja”
Met toestemming van Sara geplaatst
Als de spelers van mijn Dungeonsgroepje dagen door een magisch woud zouden lopen, waar eenhoorns zich zo nu en dan lieten zien om schuchter te verdwijnen en waar de nacht viel met het gegrom van uilenberen en het verraderlijk gezang van een satyr, dan zouden ze heel goed Atti tegen kunnen komen. Atti zou dan wonen in een afgelegen huisje, waar een zachte gloed omheen hangt. Wanneer de deur langzaam opengaat, nét voor je de klink aanraakt, zouden ze een wat oudere vrouw met elfenlengte zien zitten op een stoel, met het vriendelijkste gezicht dat ze ooit zagen en ogen die dwars hun ziel in leken te kijken.
Maar Atti bestaat in het echte leven. Ze woont in Groningen en is even nuchter als helder. Ik kwam al jaren bij Atti om ‘naar mijn energie te laten kijken’ maar dat klinkt vager dan het is. Atti is heel veel, maar zeker niet vaag. Ze houdt niet van het woord ‘spiritueel’. ‘Als ik aardappels sta te schillen, vind ik dat ook spiritueel,’ zegt ze dan met een licht Friese tongval.
Nu zat ik tegenover Atti want het was op. Mijn lichaam was niet meer uit de kramp te krijgen en mijn buik was leeg, alsof al mijn zin en doorzettingsvermogen kapot waren geploft boven mijn navel. Ik nam een slokje water. Atti deed graag blaadjes van het een of het ander in je water. Dat kon de ene keer basilicum zijn, waardoor mijn water naar caprese smaakte, en de andere keer munt of een bloemetje.
‘Ik ben kapot, er is iets kapot in mij,’ zei ik.
‘Je bent zeker niet kapot, alles is nog heel, maar je hebt pijn. Je vertrouwen is heel erg beschadigd door Agnes en daar ging de kliniek nog eens zachtjes overheen. Jij neemt je verantwoordelijkheid waar de ander dat laat, maar je sjouwt ‘dingen mee die niet van jou zijn.’
Wat een ander een crisis zou noemen, noemt Atti een transformatie. Het is dezelfde puinhoop, maar wordt anders beschouwd.
Atti wees me erop dat ik ook nog een lichaam had. Een lichaam dat ik negeerde, waar ik geen zorg voor droeg. Dat ik een gezicht had waar ik niet meer naar keek, letterlijk niet, ik kon mezelf niet zien in de spiegel. Dat ik zo hard kon werken met gesprekstherapie als ik wilde, maar zolang ik mijn lichaam niet meenam, een groot deel van de pijn gewoon rustig in de opslag zou blijven liggen.
‘Voel je je lichaam als Daan je aanraakt bijvoorbeeld?’ vroeg ze.
‘Ik word liever niet meer aangeraakt de laatste tijd.’
‘Want dan?’
‘Dan raak ik heel erg verdrietig, niet zomaar verdrietig, maar als een lawine.’
‘Mooi zo. Dan ráák je maar verdrietig, dat is niet erg, je bént heel erg verdrietig,’ zei Atti. ‘Het huiswerk is dat je je aan laat raken door Daan.’
‘Is er ook huiswerk dat ik niet eng vind?’ vroeg ik.
‘Iedere dag even naar buiten.’
‘Dat durf ik ook niet, ik kom het huis niet meer uit.’
‘In je eigen tuin is prima. Even naar buiten, even kijken hoe de tuin erbij staat. Dat is al meer dan genoeg voor nu.’
Atti keek niet gek op toen ik zei dat ik het huis niet meer uit kwam. Ze keek eigenlijk nooit ergens gek van op. Ik denk dat er stiekem niets is wat ik haar verteld heb wat ze niet allang had gezien. Ik ken niemand die de dingen zo duidelijk ziet als zij, behalve haar dochter Anat met wie ze samenwerkt, alsof ze dat denkende hoofd op de koop toe neemt, maar dat lichaam als de werkelijke gesprekspartner ziet.
‘Zacht zijn voor jezelf…’
‘Hè, bah,’ onderbrak ik haar.
‘Zacht zijn voor jezelf en voor jezelf zorgen. Als je die angst voelt, ga je er juist naartoe, die mag gewoon meedoen, die angst heeft je ook heel lang beschermd. Je gaat jezelf niet meer forceren.’
‘Maar ik moet toch blijven knokken, anders doe ik helemaal niks meer.’
‘Nou, dan doe je even niks meer. Dat vind je doodeng, stilvallen, maar dat is het ’m nou juist. En je doet niet niks, je loopt een marathon op dit moment, je gaat er allemaal dwars doorheen. Je bent heel eerlijk naar jezelf, dat is de lastigste weg, maar dat is schitterend,’ zei Atti.
Als Atti ‘schitterend’ zei keek ze altijd heel tevreden. Het grote verschil tussen Atti en therapeuten in de ggz was, los van dat ik een therapeut in de ggz nog nooit heb horen zeggen dat je ergens eigenaar van moet worden, dat Atti alles benoemde wat ze zag. Ze bleef ver van diagnoses en vakjargon, maar sprak over blokkades en pijn waar alle energie naartoe ging die simpelweg erkend wilden worden, zodat de boel weer kon gaan lopen. Maar met ‘weer gaan lopen’ bedoelde ze ook niet meer dan dat, want ze was juist wars van al het schijnperfectionisme waarin ‘alles goed komt’. Met dat rauwe realisme dat juist niet verfraaid hoeft te worden, dat ze liefdevol bracht, heeft ze me misschien wel het meest getroost. Dat het leven ook gewoon bloed,’
‘modder en rommel is, zoals zij het zegt, met daarna altijd een vrij stevige ‘So what’ erachteraan.
De opslag bleek behoorlijk vol te liggen. Ik vroeg me na een tijdje af of er nog een stukje lichaam over was dat geen pijn deed, maar dat alles pijn deed was blijkbaar juist fantastisch. Atti werd net als Vera iemand bij wie ik regelmatig kwam en die me door het ergste van de crisis, ik bedoel natuurlijk transformatie, heeft geholpen. Ik weet nog niet tot wat ik uiteindelijk zal transformeren, maar ik ben bang tot een mild iemand die volledig eigenaar is van een trauma of twee en haar benen weer kan voelen.
Vraag ook om een sleutel
Wil jij ook graag een gratis kennismakingssessie bij Atti bijwonen? Vraag Atti hieronder om een sleutel naar je op te sturen! Ken je Sara persoonlijk, dan kan je uiteraard ook via haar met mij in contact komen.